Het jaar dat achter ons ligt was voor het culturele veld een bewogen jaar. De eerste gevolgen werden zichtbaar van de bezuinigingsmaatregelen van het eerste kabinet Rutte. Politieke opportunisten probeerden te concluderen dat die gevolgen wel meevielen: geen kaalslag, in tegendeel, de sector toonde zich weerbaar, waarmee werd aangetoond dat de bezuinigingsmaatregelen hadden gewerkt als de bedoelde zweepslag. Ik ben vooralsnog iets minder optimistisch: ik zie te veel instellingen die het afgelopen jaar alleen met veel kunst- en vliegwerk het hoofd boven water hebben gehouden, verwacht dat dit jaar een aantal van hen alsnog het hoofd in de schoot zal leggen en denk dat de balans van de bezuinigingen uiteindelijk pas volgend jaar opgemaakt kan worden. Niet zonder zorgen kijk ik ook naar de a.s. gemeenteraadsverkiezingen. De financiële situatie van veel gemeenten is zorgelijk, de onzekerheden bij gemeenten over de financiële gevolgen van de decentralisatie van rijkstaken zijn groot en dat maakt de gemeentelijke culturele begroting kwetsbaar.
Toch ben ik hoopvol. Onmiskenbaar is het klimaat waarin het debat over cultuur wordt gevoerd veranderd. We hebben een minister die overtuigd is van de maatschappelijke betekenis van kunst en cultuur en die overtuiging uitdraagt. Als dat er alleen al toe zou leiden dat deze minister, die ook minister van onderwijs is, cultuureducatie hecht en duurzaam verankert in het basis- en voortgezet onderwijs dan levert ze een wezenlijke bijdrage aan de vitalisering van ons cultuursysteem. Het korte termijn economisch utiliteitsdenken dat jarenlang de politieke besluitvorming heeft bepaald ligt onder vuur: in het onderwijs, in de wetenschap, zelfs in de economie. Lees het WRR-rapport Naar een lerende economie, lees het manifest van de wetenschappers verenigd in de beweging Science in Transition, lees het rapport van de Onderwijsraad Een smalle kijk op onderwijskwaliteit. Er is weer aandacht voor het nut van het nutteloze. Ik citeer graag Bert Wagendorp die in zijn Volkskrant-column op 9 november de komst van de Tour de France naar Utrecht vierde: ‘we moeten weer leren dat niet álles hoeft te renderen, dat dingen ook gewoon mooi, leuk, zinneprikkelend, vermakelijk, inspirerend of spannend mogen zijn. Je moet het verlangen zo nu en dan voeden, door iets te organiseren dat het verlangen waard is’. Om af te sluiten met de verzuchting: ‘God beware ons voor een wereld waarin alles zinvol en nuttig is’.
Hier in Brabant zijn we gezegend met een provinciale overheid die cultuur als een kerntaak ziet en die daar ook werk van maakt. Anders dan elders in het land heeft Brabant, weliswaar na een korting op cultuur, instrumentarium ontwikkeld en middelen beschikbaar gesteld om te werken aan een weerbaarder cultuursysteem. Daar waren ook goede redenen voor. Brabant is naar verhouding zwaar getroffen door de bezuinigingen van het rijk. Van de rijksmiddelen voor cultuur landt minder dan 2% in onze provincie. Daar valt veel over te zeggen, maar ik sluit me graag aan bij de Groningse commissaris Max van den Berg: het rijk schiet ernstig tekort in zijn rol als verdeler van middelen. Dat geeft de provinciale overheid, of die het nu leuk vindt of niet, een grote verantwoordelijkheid voor de culturele infrastructuur, al was het maar omdat zij anders niet in staat is haar ambities om Brabant topregio in Europa op het gebied van kennis en innovatie te laten zijn waar te maken. Want nu al is het lastig om de kenniswerkers die we nodig hebben hierheen te halen en geven de mensen die in Brabant verantwoordelijk zijn voor economische beslissingen aan hier cultureel onvoldoende aan hun trekken te komen. De Provincie moet het komende halfjaar beslissingen nemen over wat ik hier maar ‘de erfenis van 2018’ noem. Het programma voor 2018|Eindhoven Culturele Hoofdstad van Europa was onder meer bedoeld om de zichtbaarheid van cultuur in Brabant te vergroten, het cultureel zelfbewustzijn te versterken en te werken aan een nadrukkelijker internationale oriëntatie. Om, zoals de Cultuuragenda van Brabant voor 2020 het omschrijft, een cultuursysteem te creëren met een brede basis en een toonaangevende top, waarin overheden, culturele ondernemers, onderwijs, bedrijfsleven en publiek vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid samenwerken en de culturele infrastructuur zo te tillen naar een niveau dat recht doet aan de positie van Brabant als tweede economische regio van ons land en van Eindhoven als slimste regio van de wereld. Dat Eindhoven geen culturele hoofdstad wordt doet niets af aan de urgentie van het programma dat aan de ambitie ten grondslag lag. Ik reken er dan ook vast op dat de beslissing over de erfenis van 2018 het karakter zal krijgen van een cultuurimpuls om die ambitie waar te maken.
Ik eindig met een gedicht, Proeftuin van Ellen Warmond.
Wat zei je ook weer?
hoe het nu verder moet?
tussen ons en de anderen liggen
nog maar enkele woorden braak
maar gisteren duurt nog wel
tot overmorgen
voorlopig ga ik lezen lezen lezen kijk
de lucht klaart al weer op en in de kleine
geheime proeftuin van mijn fantasie
is een heel pril voorjaar in aantocht.
Op dat voorzichtige optimisme hef ik graag met u het glas.
Nieuwjaarstoespraak bkkc, 15 januari 2014
Meer over cultuur en cultuurbeleid? Kijk op mijn persoonlijke website!